Nieuwkerken

(schapekoppen)



De oorsprong van deze bijnaam is terug te vinden in de tweede helft van de 19de eeuw. Na een berechting op de Ster zou een onderpastoor op de terugweg een pintje gedronken hebben in de herberg "'t Kruis". Dat moet bij de pastoor in het verkeerde keelgat geschoten zijn en hij zou de bisschop gevraagd hebben om de onderpastoor te verplaatsen. Een deel van de bevolking koos partij voor de volksgeliefde onderpastoor en men begon telkens te blaten als de pastoor zich ergens vertoonde.